Als je als dokter in een ontwikkelingsland rondloopt, krijg je gegarandeerd een medische vraag voorgeschoteld.

Een medewerker van de organisatie die ik in Bangladesh bezoek, vraagt of ik een keer met zijn vrouw wil praten.
Zesenveertig is Misti, en ze heeft al tien jaar diabetes type 2.  Type 2 diabetes, vroeger veelal ouderdomssuiker genoemd, komt ook in Nederland op steeds jongere leeftijd voor. Mensen van Bengaalse afkomst zijn extra gevoelig voor diabetes, dus hier komt het extra veel voor.

Ondanks de wat geruststellende naam van ouderdomssuiker, kan diabetes type 2 een verwoestend effect hebben op het lichaam. Misti heeft last van zenuwbeschadiging, wat ze merkt aan ernstige pijn onder haar voeten. Haar diabetes is redelijk, maar niet goed ingesteld. En vanwege de zenuwbeschadiging en haar jonge leeftijd zou ik bij haar naar een ZEER goede instelling streven.

Ze gebruikt al drie soorten tabletten in de maximale dosering. De volgende stap zou het spuiten van insuline zijn, maar dat wil Misti heel graag voorkomen. Dus heeft ze wel oren naar wat stap één in de behandeling is: leefstijlaanpassing.

Gezonder eten en meer bewegen. Misti weet wat ze moet doen. Ze is ongeveer vijf kilo te zwaar, wat “vol”, maar zeker niet “erg dik”. Maar hoe eet je gezonder in een land waar de meeste mensen blij zijn als ze uberhaupt te eten hebben? Hoe kan je eten vermijden, als je zelf, je ouders en je buren weten wat honger lijden is? En hoe kan ze tijd maken om te bewegen als ze ’s morgens vroeg voor haar kinderen moet zorgen, daarna naar haar werk gaat, en aan het eind van de dag weer voor het gezin moet zorgen. Ze is blij als ze ’s avonds naar bed kan. En wie gaat er sporten als het 39 graden is?

Als ik eerlijk ben, weet ik het antwoord ook niet. Het is hier inderdaad te warm om te sporten. Maar ja, nog zieker worden van de diabetes is ook een slecht vooruitzicht.

Als ik er langer over nadenk realiseer ik me dat Misti ongeveer hetzelfde zegt als de mensen in Nederland: Wat moet ik dan eten? Ik heb geen tijd om te sporten.
En mijn rol is ook hetzelfde: mensen helpen om de omslag te maken. In hun denken, in hun gevoel, en vooral in de praktijk. En mensen helpen oplossingen te vinden, die voor hen werken.

Na het op een rijtje zetten van de basisprincipes, komt Misti zelf met de oplossing: ze kan wel vijf dagen per week een half uur op een hometrainer zitten. Dat kan voor haar werken.

Eigenlijk maakt het niet uit waar je dokter bent. Mensen zijn mensen, waar ook ter wereld.